Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wetboek van Strafvordering

 

Artikel 575
1
Op voorwerpen van de veroordeelde die niet op grond van artikel 94a in beslag zijn genomen geschiedt verhaal krachtens een dwangbevel, medebrengende het recht om die goederen zonder vonnis aan te tasten.
2
Het dwangbevel wordt in naam des Konings uitgevaardigd door het openbaar ministerie, dat met de tenuitvoerlegging van het vonnis, het arrest of de strafbeschikking is belast. Het wordt ten uitvoer gelegd als een vonnis van de burgerlijke rechter.
3
De tenuitvoerlegging van het dwangbevel kan niet worden geschorst dan door een verzet, hetwelk evenwel nimmer gericht zal kunnen zijn tegen het vonnis, het arrest of de strafbeschikking, waarbij de geldboete werd opgelegd. Verzet wordt gedaan bij een met redenen omkleed bezwaarschrift, hetwelk vóór de verkoop en uiterlijk binnen zeven dagen, te rekenen van de dag der inbeslagneming, wordt ingediend bij het gerecht, waartoe de rechter behoort, die de straf heeft opgelegd. In geval van een strafbeschikking wordt het bezwaarschrift ingediend bij het gerecht dat van het daartegen gerichte verzet kennis heeft genomen of, indien verzet zou zijn gedaan, daarvan kennis had kunnen nemen. De behandeling van het verzet door de raadkamer vindt plaats in het openbaar. De beschikking van de raadkamer wordt onverwijld aan de veroordeelde betekend. Tegen de beschikking kan door de ambtenaar die het dwangbevel heeft uitgevaardigd binnen veertien dagen daarna en door de veroordeelde binnen veertien dagen na de betekening, beroep in cassatie worden ingesteld. De veroordeelde is in zijn beroep slechts ontvankelijk na voorafgaande consignatie van het nog verschuldigde bedrag en van al de kosten ter griffie van het gerecht, dat de beschikking heeft gegeven, of tot hetwelk de rechter, van wie de beschikking afkomstig is, behoort. De Hoge Raad beslist zo spoedig mogelijk.
4
Ten aanzien van derden, die bij een inbeslagneming van voorwerpen daarop geheel of gedeeltelijk recht menen te hebben, zijn de bepalingen van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van toepassing.
5
De kosten van het verhaal krachtens dit artikel worden op gelijke voet als de geldboete, onderscheidenlijk de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht, verhaald op de veroordeelde. Onder de kosten van het verhaal zijn begrepen de invorderingskosten.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • LJN BE9501, Raadkamer, 20-007062-05
    Rechtsoort
    Straf
    Datum uitspraak
    15-08-2008
    Status
    gepubliceerd
    Soort procedure
    Raadkamer
    Instantie
    gepubliceerd
    Rechtsoort
    Gerechtshof 's-Hertogenbosch
    Verzet tegen de tenuitvoerlegging van het dwangbevel gegrond. Bij betaling van de schadevergoeding aan de Staat op de voet van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht (Sr) is de door het CJIB in de eerste aanschrijving gestelde betalingstermijn met slechts 2 dagen overschreden. Niettemin worden de...
  • LJN BB1647, Raadkamer, 20-000798-02
    Rechtsoort
    Straf
    Datum uitspraak
    14-08-2007
    Status
    gepubliceerd
    Soort procedure
    Raadkamer
    Instantie
    gepubliceerd
    Rechtsoort
    Gerechtshof 's-Hertogenbosch
    Verzet tegen de tenuitvoerlegging van een dwangbevel ex artikel 575, derde lid, Sv. Bij onherroepelijk arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch is verzoeker onder andere veroordeeld tot een geldboete van EUR 25.000,-- en is de teruggave aan verzoeker gelast van 177 varkens. De procedure ex artikel...
  • LJN AY9440, Raadkamer, 20.000020-98
    Rechtsoort
    Straf
    Datum uitspraak
    19-09-2006
    Status
    gepubliceerd
    Soort procedure
    Raadkamer
    Instantie
    gepubliceerd
    Rechtsoort
    Gerechtshof 's-Hertogenbosch
    Bezwaarschrift tegen de tenuitvoerlegging van een dwangbevel inzake de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht.
  •